Bij het onderzoek naar de geschiedenis van ons dorp is archeologisch onderzoek een belangrijk onderdeel. Door te graven in het verleden kan men veel te weten komen over de bewoningsgeschiedenis van ons dorp.
In de beginjaren van onze vereniging zijn een aantal belangrijke onderzoeken verricht zoals de opgraving naar het buurtschap Benes, het onderzoek naar een burcht, onderzoek van de terp te Dorregeest en de terpen in de Uitgeesterbroekpolder.
Een aantal onderzoeksresultaten waren van dien aard dat de Rijksdienst voor het Bodemonderzoek (R.O.B.) en het Instituut voor Pré- en Protohistorie (I.P.P.) van de Universiteit van Amsterdam grootscheeps nadere onderzoeken hebben gedaan.
In ons jubileumjaarboek Hutgheest 2005 is een artikel opgenomen waarin een overzicht wordt gegeven van belangrijkste resultaten van de opgravingen in de afgelopen 25 jaar.
Recente belangrijke archeologische vondsten zijn een boomstamkano (2003) en bewoningssporen vanaf de late bronstijd tot en met de Middeleeuwen in een gebied nabij Assum (2005).
De kano werd aangetroffen bij het graven van een tunnel onder het spoor. Door oplettendheid en het tijdig herkennen van deze archeologische vondst door de graafmachinist kon de kano veilig geborgen worden. Op basis van dendrologisch onderzoek is de kano gedateerd op 600 v. Chr..
In november 2004 is de baggerspecie van de uitgediepte Assumervaart onderzocht. Over een lengte van ca.40 meter langs de vaart werden een zeer groot aantal aardewerkscherven uit de Romeinse tijd gevonden. Een mogelijke aanwijzing voor bewoning van het gebied in de Romeinse tijd.
Na toestemming van de gemeente zijn in november 2004 enkele proefsleuven gegraven.
In een sleuf aan de Assumervaart werden paalsporen, sleuven, greppels, kuilen en aardewerk gevonden. Deze sporen bevestigde de veronderstelde bewoning van het gebied rond het begin van de jaartelling.
Een tweede proefsleuf is aangelegd langs de Waldijk. In deze sleuf zijn in een kuil aardewerkscherven uit de late bronstijd (1000-800 v.Chr.) gevonden.
Op basis van de resultaten van deze proefopgraving hebben de provincie en de gemeente geconcludeerd, dat het om een belangrijk archeologisch gebied gaat en dat nader onderzoek dient plaats te vinden voordat het gebied zal worden bebouwd.
Dit onderzoek is in de periode half april tot en met half juni 2005 uitgevoerd door bureau Hollandia uit Zaandijk met medewerking van leden van de Oer-IJ groep. De resultaten van dit onderzoek zullen eind 2006 bekend zijn.
De voorlopige conclusie is dat het gebied vanaf de late bronstijd bewoond is geweest. Bewoningssporen uit de late bronstijd, de Romeinse tijd en de middeleeuwen zijn aangetroffen.
De topvondst van de opgraving is een zwaardschedepuntbeschermer van bronsblik uit 3e eeuw na Chr.
Regionale samenwerking.
Onze vereniging is lid van de Archeologische Regio Werkgroep oer-IJ. Deze werkgroep is een samenwerkingsverband op acheologisch gebied van de historische verenigingen van Akersloot, Uitgeest, Castricum, Limmen, Egmond en de stichting Baduhenna uit Heiloo.
Voor nadere informatie zie www.oer-ij.nl.
Het turfschip van Breda – 1590
In 2014 is er in Uitgeest Noord een waterberging aangelegd. Tijdens het graafwerk zijn er een aantal bijzondere vondsten gedaan, waaronder bijgaande rekenpenning. De penning vertelt een stukje vaderlandse geschiedenis uit de tijd van de 80-jarige oorlog.


Tekst voorzijde:
PARATI VINCERE AVT MORI 4 NONAR MARTI
Bereid te overwinnen of te sterven, 4 maart.
Tekst keerzijde:
BREDA A SERVITVE HISPANA VIN DICATA DVCTV PRINCIPIS MAV RITII A NASS A CIC IC XC
Breda uit Spaanse slavernij bevrijd, onder leiding van Maurits van Nassau.
Info van: dugniolle.com
Verhaal
De list met het Turfschip van Breda is één van de bekendste voorvallen uit de Tachtigjarige oorlog. Het leidde tot de inname van Breda op 4 maart 1590 en was niet alleen een militaire, maar vooral ook een morele overwinning voor de troepen van Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje.
In 1568 waren de Nederlanden in opstand gekomen tegen het schrikbewind van de hertog van Alpha. Dit leidde in 1581 tot de formele onafhankelijkheidsverklaring en in 1587 tot de stichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Als reactie begonnen de Spanjaarden met een offensief. Onder meer Breda werd vrijwel direct ingenomen. Na de moord op Willem van Oranje in 1584 leek het een kwestie van tijd voordat de opstand onderdrukt zou zijn De 18-jarige Maurits nam het commando over de troepen over, maar het leger van de graaf was militair te zwak om de stad Breda te heroveren. De Spanjaarden hadden echter na de vernietiging van de Spaanse Armada een dusdanige tegenslag opgelopen dat zich voor Maurits nieuwe mogelijkheden openden.
De List
In februari 1590 werd Maurits benaderd door schipper Adriaen van Bergen uit Leur. Hij had een plan om de stad in te nemen: als schipper vervoerde hij regelmatig turf naar het Kasteel van Breda, waar de Spaanse troepen gelegerd waren. Omdat hij zo vaak kwam, werd zijn schip niet meer gecontroleerd. Hij zou op deze manier een leger het kasteel binnen kunnen smokkelen. Dit naar het idee van het Paard van Troje.
Maurits zag wel wat in het idee en liet Johan van Oldenbarnevelt de details rondom de uitvoering regelen. Van Oldenbarnevelt benoemde Charles de Héraugière tot bevelhebber.
Op 25 februari 1590 stond De Héraugière samen met 75 man klaar om ingescheept te worden. Adriaen van Bergen had zich echter verslapen en kwam veel te laat opdagen. Besloten werd de volgende dag een nieuwe poging te wagen. Ditmaal zag Adriaen van Bergen de operatie niet meer zitten en trok zich terug. Twee neven waren echter bereid om de taak over te nemen en de manschappen scheepten zich in.
Aanvankelijk verliep de operatie met enkele forse tegenslagen. Door het barre weer duurde het ruim twee dagen voordat Breda bereikt werd. Al die tijd zaten de soldaten in de kou te wachten. Pas op 3 maart 's avonds laat werden de grachten van Breda binnengevaren. Het schip werd door Adriaen van Bergen naar de waterpoort van het Kasteel geloodst. Eenmaal binnen Breda dreigde een ramp: bij een botsing raakte het schip lek en slechts door hard te pompen werd voorkomen dat het schip zonk.
Rond middernacht kwamen de soldaten tevoorschijn uit het ruim. De bezetters van het kasteel werden compleet overrompeld. Hoewel ze zes keer zo veel mannen hadden, vluchtten de bezetters weg of werden ze gevangengenomen. Andere lezingen van het verhaal zeggen dat het kasteel van Breda op dat moment een minimale bezetting had, doordat de Spanjaarden in de stad carnaval vierden. Op 4 maart trok Maurits Breda binnen, waarna de bezetters zich definitief overgaven. De Spanjaarden probeerden direct de stad weer te heroveren, maar door kordaat ingrijpen van Van Oldenbarnevelt, die de stad direct liet bevoorraden, werd dat voorkomen.
De inname van Breda vestigde definitief Maurits' reputatie als krijgsheer. De Staten Generaal besloten meer geld voor het leger ter beschikking te stellen, waardoor er in de volgende jaren meer successen zouden volgen.
Uit: Wikipedia
|